Zit niet zo suf met die eeuwige krant Gaap niet van slaap of verveling ’k ben toch je vrouw en ik eet uit je hand Maar ’k eet niet van de bedeling Kijk me niet aan of je denkt, leef je nog? Ben ik nog altijd die vrouw Waarmee je destijds, wanneer was dat toch? Per se dat avontuurtje hebben wou Wees nog eens lief, net als toen Vraag me nog eens om een zoen Breng me weer rozen, sta weer te blozen Als je me ziet, net als toen Wees nog eens lief en galant Vind me weer mooi en charmant Dan wordt de wereld weer net als vroeger Een sprookjesland Ja, je wordt dik en je haar wordt al grijs Maar je kunt heus nog wel flirten Ach, je bent soms nog zo’n kind, zo onwijs Nurks en baldadig om beurten Weet je nog, weet je nog, zeg nu niet nee Weet je nog, dat je toen zei ’t gelukkigste paar, dat zijn wij met z’n twee Mijn liefde, liefste lief, gaat nooit voorbij Wees nog eens lief, net als toen Vraag me nog eens om een zoen Breng me weer rozen, sta weer te blozen Als je me ziet, net als toen Wees nog eens lief en galant Vind me weer mooi en charmant Dan wordt de wereld weer net als vroeger Een sprookjesland