Mestreechter voorouders


Maastricht omstreeks 1900


Tant Nicolette

Monieks tante Nicolette was een 'echte' Maastrichtse. En vertellen dat ze kon! Nadat ze me in een luie stoel had gezet, en voorzien van koffie en chocolaadjes, hoefde ik alleen nog maar te luisteren. Ik ben normaal geen nachtbraker, maar ik kon van de bejaarde dame pas afscheid nemen in de kleine uurtjes van de nacht.
Ze vertelde over haar vader, een bakker die in de processies het vaandel droeg en luidkeels het Tantum Ergo zong. Ze sprak ook over haar moeder die in de Eerste Wereldoorlog vanuit België onder de electrische bedrading door naar Nederland was gevlucht. - Wat een heldenmoed! De vader van haar moeder zag er uit als een Griekse god, en bracht met paard en wagen mergelblokken naar Maastricht. De andere opa verkocht overal in Limburg naaimachines van het merk Singer. Deze opa had een prachtige basstem en een lange baard. Hij zong zijn mooie Duitse liederen zelfs nog op het sterfbed.
Tante Nicolette inspireerde me tot navorsingen in de archieven van Maastricht en Limburg. Zo leerde ik dat het plateau van Margraten pas laat in de middeleeuwen werd bevolkt, toen er in de valleien geen plaats meer was. Ik fietste naar het klooster Hoogcruts bij Noorbeek dat nog steeds de oude tijden weerspiegelt. Een overgrootvader van Moniek was er bediende geweest. Ik realiseerde me dat de voorouders van typische Maastrichtenaren zoals Monieks tante ooit nieuw waren in Maastricht. Ze zijn lange tijd expat en allochtoon gebleven. Want Maastrichtenaren uit de oude binnenstad noemen de mensen van buiten 'boeren'.


Sint Pieter


Meer Isabella

Monieks moeder Isabella woonde als kind op de Markt, waar de moesvrouwtjes uit Sint Pieter en Vroenhoven hun groenten verkochten. De ouders van Isabella stamden zelf ook uit de dorpjes in het Jekerdal en op de heuvels ten zuiden van Maastricht. Het blijkt dat er tot in de negentiende eeuw nauwe betrekkingen waren tussen de groenteboeren uit Sint Pieter en de bewoners van het oude Boschstraatkwartier. De laatsten vertegenwoordigden de eersten in de ommuurde binnenstad. Pas toen pottenkoning Regout er de huizen begon op te kopen om er zijn eigen arbeiders te huisvesten, kwam daar verandering in. De wijk verpauperde in die jaren, en de bevolking kreeg er te maken met de cholera.
Het was geen wonder dat de Maastrichtenaren in die tijd de benauwende stadsmuren afbraken en in Sint Pieter het Villapark bouwden. Toch hebben diezelfde muren de Maastrichtenaren vaak bescherming geboden als de stad weer eens belegerd werd. Je zat dan liever binnen de muren dan op het platteland, waar je huisje werd afgebroken als het in het schootsveld van de kanonnen lag.
Over wapens gesproken: bij de molen van Lombok in Biesland was in de negentiende eeuw een fabriek waar geweren werden gemaakt. Het was een dependance van de Luikse wapenindustrie. Zo was de oorlog, die veelal ziekte en belastingen en inkwartiering bracht, voor enkele Bieslanders toch nog een bron van inkomsten.


céramique


Generaal 't Serclaes de Tilly

Onder de namen die opduiken bij de voorouders van Moniek bevindt zich ook de naam Tilly. Dit is een beroemde naam. Onder aan de Brusselsestraat is een gebouw van de universiteit dat bij oudere Maastrichtenaren bekend staat als de hof van Tilly. Hier vonden in lang vervlogen tijden beraadslagingen plaats tussen de Luikse en de Staatse bestuurders van de stad. Het huis werd gebouwd voor een graaf van Tilly die in de pruikentijd gouverneur van Maastricht was.
De beroemdste telg van het geslacht Tilly was wel Johan 't Serclaes, graaf van Tilly. Hij was tijdens de dertigjarige oorlog als generaal in dienst van het Heilige Roomse Rijk der Duitse natie. Misschien is hij wel de grootvader van een kapitein Tilly wiens graf in de voormalige Sint-Nicolaaskerk lag, op het huidige Onzelievevrouweplein. In latere jaren komen onder de dragers van de naam Tilly zowel soldaten als tuinders voor, allemaal woonachtig in het Boschstraatkwartier.
Het is dus best mogelijk dat de graven van Tilly tot Monieks voorouders behoren. Maar dan wordt deze afstamming toch niet officieel erkend. De voorouders van Moniek waren immers niet van deftige stand. Haar oma is gewoon bij de Jekermolen van Lombok geboren en groot geworden. Ze trouwde gewoon met een taxichauffeur wiens vader gewoon machinist was bij de Societé Céramique. Niettemin zag hun dochter, Monieks moeder, er heel chique uit. Ze leek wel een Spaans fotomodel.


chique


Nónk Pierre

Ik heb ook de voorouders uitgezocht van een andere lieftallige dame, die Sabine heet. Haar oom Pierre was, lang geleden, ambtenaar bij de provincie Limburg. Hij was een levensgenieter van het bourgondische type, en voldeed als zodanig aan het clichébeeld van de Limburgers in het algemeen en de Maastrichtenaren in het bijzonder. Hij reisde vaak mee met het Nederlands elftal als chef de mission, want bij de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond hadden ze gemerkt dat hij plezierig leiding kon geven.
De voorouders van Sabine in de mannelijke lijn stammen uit Geulle. De eerste stoomtrein passeerde daar in 1865, en trok toen veel bekijks. Het was een teken van de vooruitgang waar behoefte aan was. Want oude mensen herinnerden zich nog de tijden van bijgeloof, toen het op de pastorie in Geulle ouderwets spookte. Jeneverstokers en zoutsmokkelaars maakten daar dankbaar misbruik van. Als ze betrapt dreigden te worden, speelden ze voor spook.
De oudste voorouder die ik vond in deze tak van de familie was molenaar op de Geulhemermolen te Berg en Terblijt. Er werd daar ook eten en drinken geserveerd, en sindsdien hebben zijn nazaten in Zuid-Limburg diverse hotels en restaurants gerund. De Geulhemermolen is ook nu nog een populaire uitspanning in het mooie dal van de Geul. Vanaf het terras ziet men de bekende grotwoningen.


gezinszorg


Bomma

Sabine noemde haar oma van moederskant altijd 'bomma'. Daar zit het Franse woordje 'bon' in, dat 'goed' betekent. Het paste prima bij deze oma die zelf vijftien kinderen had grootgebracht. Dat was in de tijd van het rijke roomse leven. In 1947 was er bijvoorbeeld het Maria-congres waar heel Maastricht intens bij betrokken was. Een van de dochters werd non: die werd in een auto met geblindeerde ramen afgevoerd naar Brussel. Op bomma's bidprentje prijkt de Sterre der Zee.
Bompapa had een stoffenwinkel in de Wolfstraat. Zijn voorvaderen hadden een klein fortuin verdiend als kleermakers. Ze maakten kleding voor militairen. Dat begon al in 1750, toen de eerste van hen de eed aflegde als burger van Maastricht. Hij was in 1711 geboren in het Vlaams-Brabantse dorp Hoeleden, en had in 1747 meegevochten in de gigantische slag om Maastricht te Lafelt. Nu ging hij in Maastricht laken verkopen, waar men kleding voor soldaten van kon maken.
De vijftien kinderen van Sabine's bomma speelden op het Onzelievevrouweplein. Ze mochten echter beslist niet in de Stokstraat komen. Daar woonden de arme kinderen die je konden besmetten met luizen en zo. Je moest voor ze bidden en sparen, maar je mocht niet met ze spelen. Er waren aparte scholen voor de deftige kinderen, voor de kinderen uit de middenstand, en voor de kinderen uit de achterbuurten.


openluchtspel


Pruisen in de familie

We hebben zojuist gezien dat er voorouders van Sabine uit Hoeleden in Vlaams Brabant naar Maastricht kwamen. Ze heeft ook voorouders uit het Luikerland: Petitjean is hun naam. Helaas heeft er in Luik ook een beruchte gifmengster met die naam geleefd, maar dat was vast geen nabije familie.
Maar ook Duitstalige landen als Pruissen en Bohemen hebben een bijdrage geleverd aan het DNA van mijn opdrachtgeefster. Een zekere Bolms uit Gardelegen was een opa van Bomma. Hij was facteur van een stoombootmaatschappij, en vestigde zich aan de Grote Gracht op nummer 51. Later woonde hij aan de Bouillonstraat. Zijn vrouw kwam uit Bohemen, het tegenwoordige Tsjechië.
U ziet: elke stad wordt bevolkt door mensen wiens voorouders er ooit neerstreken als vreemdelingen. Voor zo'n vreemdeling is het vaak niet eenvoudig om er helemaal bij te horen. Je accent of de teint van je huid zou hierbij geen rol mogen spelen. Maar er is hoop: bedenk dat het Maastrichtse carnaval honderd jaar geleden op poten is gezet door ene Alfons Olterdissen: dat was een protestant met een Duitse vader en een Zeeuwse moeder!


maasvissertjes



Mestreechs volksleed
tekst


klik hier om naar mijn hoofdpagina te gaan