CURSUS PROJECTIEVE MEETKUNDE


§ 5: uitwerkingen

O17
i) λ(a2b3-a3b2,a3b1-a1b3,a1b2-a2b1), kort: λab. Immers, ab is normaal van het vlak opgespannen door a en b.
ii) lm. Immers, lm is richtingsvector van de snijlijn van twee vlakken met normalen l en m respectievelijk.

O18
i) det(a,b,c)=0. Immers, dit is de voorwaarde dat c behoort tot het vlak opgespannen door a en b.
ii) det(l,m,n)=0. Immers, drie vlakken door de oorsprong gaan door één rechte als hun normalen in één vlak liggen.

O19 Indien det(aa',bb',cc')=0 dan det((ab)⊗(a'⊗b'),(ac)⊗(a'⊗c'),(bc)⊗(b'⊗c'))=0.

O20 Indien det(a1,a2,a3) = det(b1,b2,b3) = 0, dan det((a1b2)⊗(a2b1),(a1b3)⊗(a3b1), (a2b3)⊗(a3b2)) = 0.

O21 Ga uit van λ(a,b,c) op l, dit is λ(a,-2,1) of λ(1,0,0). Het beeldpunt is λ(13-3a,16-4a,2a-8). Dit is het punt λ(a,-2,1) als 3a-13 = a(8-2a). Er komt a =(5+√129)/4.



HOME