CURSUS PROJECTIEVE MEETKUNDE


§ 3: De stellingen van Pappus en Desargues


In het reële projectieve vlak P2 gelden twee stellingen die niet uit de axioma's A1 t/m A4 zijn af te leiden en dus niet in elk model van een projectieve meetkunde gelden: de stellingen van Pappus en Desargues.


stelling van Pappus: Gegeven twee lijnen l en m, drie punten A1, A2 en A3 op l, en drie punten B1, B2 en B3 op m. Dan liggen de snijpunten A1B2. A2B1, A2B3. A3B2 en A3B1. A1B3 op één lijn.



stelling van Desargues: Gegeven twee driehoeken A1B1C1 en A2B2C2, waarbij A1A2, B1B2 en C1C2 door één punt gaan. Dan zijn de snijpunten A1B1. A2B2, A1C1. A2C2 en B1C1. B2C2 collineair.
Andere formulering: als twee driehoeken puntperspectief zijn, dan zijn ze overeenkomstig lijnperspectief.



opmerkingen:
1. Men kan bewijzen dat de stelling van Desargues volgt uit die van Pappus. Het omgekeerde geldt niet.
2. Men kan de meetkunde van het rële projectieve vlak opbouwen door aan de axioma's A1 t/m A4 de stelling van Pappus en diens duale toe te voegen (synthetische methode). We zullen dit niet doen, maar in plaats daarvan gebruik maken van het projectieve begrip dubbelverhouding om beide stellingen te bewijzen. Zie voor deze bewijzen §11.
3. Men kan de stellingen van Pappus en Desargues gebruiken voor lineaalconstructies ("Messung mit dem Richtscheid", Dürer). Zie O9 en O10.


O8 Dualiseer de stellingen van Pappus en Desargues en maak de bijbehorende constructies.


O9 Gegeven twee lijnen l en m en een punt P niet op l en niet op m, terwijl het snijpunt l.m niet op het papier valt. Construeer de lijn die P verbindt met l.m (U kunt elk der stellingen Desargues, Pappus en duale Pappus gebruiken.)


O10 Gegeven een lijn l en twee punten A en B, niet op l. Tussen A en B is een kaarsvlek, zodat men AB niet kan trekken. Construeer het snijpunt AB.l.


O11 Ga uit van het reële projectieve vlak en definieer een nieuwe meetkunde met: punten als in P2, lijnen als in P2, behalve dat lijnen y=m(x-a) met m positief vervangen worden door op de x-as geknikte lijnen met voorschrift y=m(x-a) voor x kleiner dan a, en y=(m/2).(x-a) voor x groter dan a.
Ga na dat in deze meetkunde de axioma's A1 t/m A4 wèl gelden, maar de stelling van Desargues niet (beschouw de driehoeken (-1,0),(1,0),(0,1) en (-1,-2),(1,-2),(0,-1).
In deze meetkunde geldt Pappus dus ook niet (zie hierboven, opmerking 1). Laat dat zien met een voorbeeld.


uitwerkingen


HOME