BIJ HET STANDBEELD VAN D'ARTAGNAN
Inleiding
Wanneer u op een zonnige ochtend vanaf de Sint-Pietersberg uitziet over de torens van Maastricht,
kunt u zich voor een kort moment in lang vervlogen eeuwen wanen. Kuier eens langs de korenvelden naar beneden,
aai een paard dat zijn hoofd over het prikkeldraad steekt, en pluk een klaproos uit de berm.
Wandel langs de Jeker en de middeleeuwse stadswallen in de richting van het Aldenhofpark. Het is echt een
verademing om hier te wandelen, hoewel er juist op deze plek in oude tijden veel oorlogslawaai is geweest.
Daaraan herinnert het manshoge
gietijzeren standbeeld van de befaamde musketier Charles de Batz-Castelmore, seigneur d'Artagnan.
Hij sneuvelde tijdens het beleg van Maastricht in 1673, in dienst van de Franse koning Lodewijk
de Veertiende.
Sluit nu uw ogen, en stel u voor dat u een jongen bent van een jaar of twaalf.
Er zijn weliswaar gemene booswichten in de wereld, maar de meeste mensen zijn van goede wil.
Un pour tous, tous pour un, staat er op de sokkel gebeiteld - Eén voor allen, allen voor
één. Vastberadenheid spreekt ook uit de koene blik van de musketier die naar zijn degen
grijpt. Zo is het standbeeld een monument voor de moed en doodsverachting van een nobel man die trouw is gebleven aan
zijn koning en zijn kameraden.
De mythe
d'Artagnan is in de hele wereld bekend geworden door de negentiende-eeuwse romans van Alexandre Dumas.
Deze flamboyante Parijse veelschrijver heeft de galante causerieën en de schitterende degengevechten van
zijn held op onnavolgbare wijze beschreven. In De Drie Musketiers en zijn vervolgromans worden de wapenfeiten
van 's konings elite-troepen gesitueerd in meeslepend-vrolijke ondernemingen, waarin de koelbloedigheid van d'Artagnan
scherp afsteekt tegen het gestuntel van zijn dienstknecht. Alexandre Dumas vond de stof voor zijn verhalen in een
roman van een zekere Courtilz de Sandras uit 1701. Op hun beurt waren de romans van Dumas de inspiratiebron voor talloze boeken,
toneelstukken en films over d'Artagnan en zijn vrienden Athos, Aramis en Porthos.
Maar d'Artagnan is niet alleen maar een mythe. In Frankrijk leert elk kind op school dat deze commandant der musketiers in 1673 voor de
vestingmuren van Maastricht gevallen is. Ook de drie andere musketiers van Dumas hebben echt bestaan. Het genre van de
avonturenroman waarmee Dumas zoveel succes had, leent zich er echter niet voor om een zuiver beeld van de geschiedenis te krijgen,
ofschoon het wel de belangstelling wekt. De schrille realiteit van de oorlog, met zijn nasleep van
besmettelijke ziekten, wordt er niet in beschreven.
De werkelijkheid
Men verneemt in de boeken van Dumas weinig over het onrecht dat de arme boeren treft wanneer de passerende legers hen schattingen opleggen,
ruwe soldaten bij hen inkwartieren, of hun huisjes afbreken als deze in het schootsveld liggen. Men leest weinig over de
belegerde stedelingen, die moeten helpen bij het graven van de verschansingen, honger lijden, en door rondvliegende kanonskogels
getroffen worden. En niets over de beestachtige woede der huurlingen waaraan een stad soms wordt overgeleverd als zij zich pas na een
lang beleg overgeeft.
Waarom zou hij ook over de ellende van de oorlog geschreven hebben? De boeken waren bedoeld om er in
weg te dromen. Vergeten wij dus voor een moment de verhalen van Alexandre Dumas. Wat is er werkelijk gebeurd?
De jonge republiek
In 1632 veroverde Frederik Hendrik, prins van Oranje, de vesting Maastricht op de katholieke Spaanse Habsburgers. Sindsdien was de stad als een voorpost in handen van de protestantse republiek der Verenigde Nederlanden. De jonge republiek beleefde haar gouden eeuw. De Amsterdamse reders stuurden hun schepen de wereld rond en verwierven in korte tijd een gigantische rijkdom. Holland werd een toevluchtsoord voor hugenoten en andere vrije geesten, en een centrum van wetenschap en kunst. Gevestigde grootmachten als Engeland en Frankrijk beschouwden deze bloei met een mengeling van afgunst en minachting, en probeerden om beurten de brutale Hollanders beentje te lichten. Dat viel niet mee. Tijdens de Engelse zee-oorlogen bleef de vloot van de admiraals Tromp en de Ruyter met opmerkelijk gemak overeind. Maar in het 'rampjaar' 1672 werd de situatie penibel: er was in Holland veel onenigheid over de vooraanstaande positie der Oranjes, die eigenlijk niet bij een republiek paste, en Engeland, Frankrijk, Münster en Keulen keerden zich nu eendrachtig tegen de Nederlanden.
De Zonnekoning
In die jaren bouwde de Franse Zonnekoning, Lodewijk de Veertiende, aan zijn barokke paleis in
Versailles. Hij was de ziel van de alliantie tegen Holland. Want wat verbeeldden die Oranjes zich wel, in dat natte
kikkerlandje bij de zee? Waren zij soms bij de gratie Gods tot
koning gezalfd, zoals hijzelf, de Alderchristelijkste Majesteit? Stonden zij in een traditie als van de Franse koningen die al in
de vroege middeleeuwen begon met de bekering van koning Clovis?
Maakten zij terecht aanspraak op de
Spaanse erflanden, zoals hijzelf, door zijn huwelijk met de Spaanse infante Maria Theresia? Het waren maar boeren. Een land
zonder koning is toch geen land? Ook Frankrijk zelf kon niet bestaan zonder zijn koning: l'Etat, c'est moi.
De Franstalige gebieden in de Elzas en Wallonië hoorden tot het natuurlijke domein
van Frankrijk. Lodewijk wilde de grenzen van het land verleggen naar de Rijn. Hij verklaarde dan aan de Hollanders
de oorlog.
Fabeldichter La Fontaine schreef voor zijn vorst een politieke fabel: over de kikkers die ondankbaar waren jegens
de Zon, die hen verwarmde, en tegen Hem in opstand kwamen. Er was echter één probleem: om tot aan de
Rijn te komen moest Hij wel Maastricht veroveren. En Maastricht was een der sterkste vestingen van Europa.
Het beleg
De vierendertigjarige Zonnekoning nam in hoogst eigen persoon de
algehele leiding over het beleg van Maastricht. Hij bivakkeerde in een tent op de Louwberg, naast de kerk van Wolder.
De vermaarde vestingbouwkundige Vauban organiseerde het beleg in
technische zin, zoals bij de aanleg van circumvallatielinies en naderingsloopgraven. De Engelse bondgenoten stonden onder
leiding van de hertog van
Monmouth, een buitenechtelijke zoon van koning Charles II. D'Artagnan had de leiding over een compagnie Franse stoottroepen.
De aanval zou zich concentreren op de Tongersepoort.
In 1673 waren het fort Sint Pieter, de Hoge en Lage Fronten en het Waldeckbastion er
nog niet. Maar de wallen rond de stad waren voorzien van tamelijk omvangrijke buitenwerken. Zo was er ten noorden van de
Tongersepoort een zeventig meter lang en veertig meter breed aarden hoornwerk, loodrecht
op de walmuur, voorzien van een stenen schuilplaats. Voor de poort lag onder meer een met bakstenen beklede lunet, die
later bekend stond als de 'demi-lune des mousquetaires'. Ten zuiden lag bij de waterpoort De Reek, waar de Jeker de stad in
stroomt, nog een andere lunet. Er waren ook onderaardse gangen om de naderingsloopgraven op te sporen en te ondermijnen.
De aanval
In de nacht van zaterdag 24 op zondag 25 juni namen de Fransen de vooruitgeschoven
lunet voor de Tongersepoort in. Deze werd echter op zondagochtend door het garnizoen met behulp van springstoffen heroverd.
De onbezonnen jonge hertog van Monmouth haalde nu de twee-en-zestigjarige d'Artagnan over deel te nemen aan een tegenaanval
zonder voldoende dekking. De musketier was nauwelijks bijgekomen van de gevechten van de afgelopen nacht. Bij het
passeren van een nauwe doorgang werd zijn keel door een musketkogel doorboord. De hertog stapte over zijn lijk en
heroverde de lunet. Daarna kon er binnen enkele dagen een bres geschoten worden in de walmuur. Na een beleg van
slechts dertien dagen gaf de stad zich over.
d'Artagnan was niet alleen bij zijn musketiers geliefd, maar ook bij de koning. Lodewijk de Veertiende
schreef op de avond van diezelfde noodlottige zondag in een brief aan zijn vrouw: "Madame, ik heb d'Artagnan verloren, in
wie ik groot vertrouwen had".
Wie was d'Artagnan?
Wat weten nu we precies over deze vertrouweling van de Zonnekoning? Dat hij in 1610 of 1611 geboren is op het kasteel Castelmore te Lupiac in Gascogne. Dat hij in 1627 naar het hof van Lodewijk de Dertiende ging, zoals veel jonge edellieden uit Gascogne. Dat hij commandant was van de 'witte' musketiers, aldus genoemd naar de kleur van hun paarden. Dit was feitelijk de lijfwacht van de koning, die hem overal vergezelde. Hij vervulde delicate opdrachten in dienst van de kroon: het escorteren van belangrijke gevangenen en het overbrengen van geheime boodschappen. Hij trouwde in 1659, maar scheidde na enkele jaren van zijn vrouw, die hem twee zonen had geschonken. In 1672 werd hij gouverneur van de Vlaamse stad Lille, die pas sinds enkele jaren bij Frankrijk hoorde. Ook hier moest hij taktvol en met gezag optreden.
Conclusie
Na de inname van Maastricht, richtte de Zonnekoning in Parijs een triomfboog op ter herinnering
aan dit glorieus wapenfeit: een sculptuur op de porte Saint Denis verbeeldt de overgave van de stad aan de
koning op allegorische wijze. Verder liet de koning het beleg van Maastricht op schilderijen vereeuwigen , een maquette
bouwen, en penningen slaan.
Toch is de musketier uiteindelijk welhaast even bekend geworden als de Zonnekoning. Want de glorie van de
oorlog bleek vergankelijk: Sic transit gloria mundi. Binnen vijf jaar na de verovering van Maastricht moest Louis Quatorze de stad al weer prijsgeven, als
tegemoetkoming aan de Hollandse stadhouder, prins Willem III van Oranje, die in 1677 met Mary Stuart trouwde en later koning van
Engeland werd.
Maar we richten een standbeeld op voor de musketier, zoals ook voor een Ivanhoe of een Robin Hood.
Zij staan symbool voor de deugd van trouw die elke man in zichzelf zou moeten handhaven, maar die hij, voor zijn gevoel
althans, te vaak
prijsgeeft als het leven om compromissen vraagt.
Literatuur: d'Artagnan, gevallen voor Maastricht, Stichting Historische Reeks Maastricht, 2003.
(Maastricht, december 2006, H.Reuvers)