DE MOSASAURUS VAN MAASTRICHT
Inleiding
Ten noorden van het oude Maastricht ligt sedert de achttiende eeuw een uitgebreid stelsel van militaire verdedigingswerken, in de volksmond de kazematten genaamd.
De onderaardse gangen en bomvrije ruimten kunnen onder geleide van een gids worden bezocht, en in het bovenaardse deel kun je vrij wandelen. Deze werken vormen een heel bijzonder milieu
voor planten en dieren, met een eigen microklimaat. Wandelend over de met bakstenen beklede aarden wallen, zie je vaak schapen grazen in de droge grachten beneden. Het steen langs de wal
is nog interessanter, want daar huist de muurhagedis, die verder in Nederland nergens voorkomt.
Ik heb hagedissen altijd griezelige beestjes gevonden, omdat ze zonder problemen een deel van hun staart afwerpen. Volgens mijn encyclopedie zijn de beruchte krokodillen, die uit een rivier te
voorschijn schieten om je op te vreten, vrij nauw aan de hagedissen verwant. Dat geldt ook voor de dinosaurussen die je gelukkig niet meer onverwachts tegenkomt.
Maar je kunt in Maastricht wel degelijk kennismaken met een prehistorische maashagedis. Ik bedoel de befaamde mosasaurus in het natuurhistorisch museum.
De fossiele schedel van dit gigantische beest is aangetroffen en uitgegraven in het mergel van de
Sint-Pietersberg ten zuiden van de stad. Dat gebeurde rond 1770, dus toevallig in dezelfde tijd als toen de kazematten werden aangelegd.
De vondst van het Grote Beest
Het was niet voor het eerst dat men hier in de buurt fossiele resten van de maashagedis in het mergel aantrof, en het zou ook niet voor het laatst zijn.
Maar de schedel die arbeiders in een groeve van de Sint-Pietersberg aantroffen, op vijfhonderd meter van een ingang, was zo gaaf dat ze er een arts bij riepen. Dat was dr Hoffmann, naar wie
het dier later officieel mosasaurus hoffmanni werd genoemd. Nu was er een kanunnik, Godin, eigenaar van landgoed Maeszicht waar nu de Lourdesgrot is, die het beest opeiste omdat het op zijn terrein gevonden was.
Hij stelde het ten toon in een huisje bij de Maas. Er waren toen al amateurgeologen die vrij precies konden bepalen wat voor dier het was, met name vader en zoon Camper. Volgens de vader betrof het een
vinvis, en de zoon determineerde het geval later zeer nauwkeurig als een varaanachtige reptiel.
Toen de Franse revolutionaire legers Maastricht in 1795 belegerden, ging het gerucht dat de Fransen een bijzondere belangstelling hadden voor de kop van het beest. Pater Godin verborg hem daarom
in de stad. Het verhaal gaat, dat een zekere Freichine zeshonderd flessen goede wijn uitloofde voor degene die hem het fossiel in handen kon spelen, en dat de volgende dag twaalf grenadiers in
triomf met de schedel kwamen aanzetten. Hoe dan ook, de kop van de mosasaurus werd dus in 1795 door Franse bezettingstroepen aan Maastricht ontroofd. Hij kwam in Parijs in het
Museum voor Natuurlijke Historie terecht. Later kregen plaatselijke musea in Leiden en Maastricht een fraai afgietsel.
Godding
We kunnen even stil staan bij de vraag hoe pater Godin (of Godding) de schedel aan de Fransen is kwijtgeraakt. Hij heeft de kop voor de Fransen verstopt, maar kennelijk op een
halfslachtige manier. Het was alsof hij het ding eigenlijk wel kwijt wilde. Waarom was dat zo? De sleutel tot dat geheim ligt, naar mijn mening, in het feit dat de kanunnik lid was van de Groote
Sociëteit, in die jaren een bolwerk van de vrijmetselaars.
In Maastricht waren er blijkbaar al verlichte geesten, zoals vader en zoon Camper, die wisten dat het kalk van de Sint-Pietersberg een restant was van een vroegere zee. Anders hadden ze nooit kunnen
denken dat de kop misschien van een vinvis was. Weliswaar was de evolutieleer nog niet in zwang, maar men hield er ernstig rekening mee dat soorten konden uitsterven, bijvoorbeeld door een wereldwijde
calamiteit.
Kanunnik Godding zat in een geestelijke conflictsituatie. Als lid van de Kerk moest hij naar buiten toe katholieke standpunten belijden, maar als lid van de verlichte vrijmetselaarsbeweging moest hij
vooruitstrevend zijn. Rome wist met het beest eigenlijk niet goed raad. Want als de wereld zesduizend jaar geleden in zeven dagen geschapen is, hoe komt dat beest dan in de berg terecht?
In de Groote Sociëteit werd over dit soort zaken gedisputeerd, en iemand zal gezegd hebben dat het fossiel beter in Parijs kon worden onderzocht.
Maastrichtien
Er was in Parijs een rossige geoloog, die eigenlijk Kuefer heette, maar zijn naam verfranst had tot Cuvier.
Een bekende legende verhaalt hoe één van zijn studenten zich achter een bokkenschedel verborg en hem 's-nachts wakker maakte met de woorden: "Ik ben de duivel en ik ga je verslinden!", waarop Cuvier
antwoordde: "Dat waag ik te betwijfelen, want aan je hoorns zie ik al dat je tot de planteneters behoort". Deze man determineerde wijlen het beest van Maastricht als een reusachtige hagedis. Dat bleek te kloppen, want
volgens de biebboeken over dinosaurussen ontwikkelde de
mosasaurus zich uit vleesetende hagedissen, waarbij de poten in het warme maritieme milieu, dat toen op aarde heerste, gaandeweg evolueerden tot vinpoten. Hij bewoog zich door het water door met zijn lijf
te kronkelen, ongeveer zoals een paling dat doet. Hij wisselde voortdurend tanden, om beter te kunnen bijten, en vrat haaien zoals wij haring eten.
Om precies te zijn: het dier behoort tot de klasse der reptielen, orde slangen en hagedissen, familie mosasauridae. De naaste familieleden in de huidige wereld zijn de varanen. Deze zijn echter erg
klein vergeleken met hun beroemde oud-oom. Alleen de komodovaraan haalt soms de drie meter. Dat is dan nog ruim drie keer zo klein als de mosasaurus.
De bloeiperiode van de maashagedissen was in het Boven-Krijt, pakweg vijfenzeventig miljoen jaar geleden. Het duurde toen nog maar tien miljoen jaar voordat alle dinosauriërs vrij
plotseling uitstierven. De rampzalige periode waarin dit gebeurde, staat in de geologie bekend als het Maastrichtien.
Extinctie
Hoe kon het gebeuren dat de dinosauriërs van de aardbodem verdwenen? Daar zijn verscheidene theoreën over.
Volgens Cuvier, die dacht dat de soorten in principe onveranderlijk waren, stierven ze tijdens de zondvloed (Genesis, ch. 6-8). Daarmee bevindt hij zich min of meer in het gezelschap van moderne aanhangers
van de catastrofe-theorie, waaronder zich ook echte evolutionisten bevinden. Alleen denken deze laatsten, in plaats van aan het bijbelverhaal over Noach, eerder aan de inslag van een grote meteoriet in Mexico, waardoor
het opdwarrelend stof de zonnestralen tegenhield en de aarde voor lange tijd
in duisternis hulde. Het is ook mogelijk dat een exploderende supernova de aarde heeft blootgesteld aan een overdosis kosmische straling.
De modernste theorieën volgen een ander scenario: tijdens het Krijt dreven de continenten, die eerst aan elkaar vast zaten, uiteen; er kwamen rotsgebergten te voorschijn, uiteindelijk daalde de zeespiegel,
en de huidige
klimaatzones ontstonden. De dinosauriërs konden al die grote veranderingen in het milieu op het laatst niet meer aan, hoewel ze volgens sommigen warmbloedig waren.
Het kan trouwens best zijn dat de grote
transformaties van de biosfeer, dus nog afgezien van het komen en gaan van grote en kleine ijstijden, ook weer
periodiek van aard zijn, en verband houden met de beweging van ons zonnestelsel door de melkweg. De aarde is nu ruim viereneenhalf miljard jaar oud, dus dan staat er ons in de komende miljarden jaren nog
het een en ander te wachten.
Slot
Ik bedenk deemoedig dat de eerste mensen zich pas 250 duizend jaar geleden in onze streken vestigden, en wel waar nu de nieuwe stadswijk Belvédère gepland is.
Deze tijdspanne is erg klein in vergelijking met de tijd sinds het ontstaan van de aarde. Stel je voor de aardigheid eens voor dat de Romeinen hier pas twee uur geleden kwamen aankuieren in
plaats van tweeduizend jaar geleden. Dan arriveerden de Belvédère-mensen hier anderhalve week geleden. Dan waren de mosasaurussen acht jaar geleden uitgestorven, en bestond de aarde
zo'n vijfhonderd jaar.
Over kuieren gesproken, dat is net zo aangenaam op de Sint-Pietersberg als bij de kazematten of in het dal van de meanderende Jeker. Breng eens, onder geleide van een gids, een bezoek aan de onderaardse
mergelgroeven. Je ziet er tal van inscripties, houtskooltekeningen en sculpturen. Het is ook fijn om een kopje koffie met vlaai te bestellen op het terras van châlet Bergrust
of op fort Sint-Pieter. Daar zie je uit over een woud van torens in het Maasdal. Verder op het plateau is er een groot bos, waar je aanvankelijk de omhoog lopende paden moet volgen om uiteindelijk beneden bij het Albert-kanaal uit
te komen.
Loop ook eens langs de wijngaarden en korenvelden, of door de holle weg naar het kerkje van Sint-Pieter-boven. Je kunt een kaarsje opsteken in de Lourdes-grot. Bid maar voor het behoud van ons leefmilieu,
en in het bijzonder van de berg die nog steeds door de machines van de cementfabriek wordt afgegraven. En besef dat er hier in pre-prehistorische tijden een zee is geweest waarin niet alleen de mosasaurus
zwom, maar ook tal van andere dieren waarvan de fossiele resten door de berg bewaard worden.
"Ber", een exemplaar van de nieuwe soort mosasaurus Prognathodon saturator. Hij werd in 1998 gevonden in een nabijgelegen groeve, en overgebracht naar het Natuurhistorisch Museum Maastricht.
Lees alles over hem op de website nhmmaastricht.nl.
Literatuur:
Wikipedia: muurhagedis, mosasaurus, Cuvier, komodovaraan
Internet en Winkler Prins Encyclopedie: allerlei zoekwoorden
Oceansofkansas.com/mosahoff.html
www.nhmmaastricht.nl
Ach Lieve Tijd, nr 9 blz 212
Historische Encyclopedie Maastricht: mosasaurus, Godding
Steven M Stanley, Uitsterven; Wetenschappelijke Bibliotheek Natuur & Techniek, 1989
Maashagedissen, Natuurhistorisch genootschap in Limburg, 1998
(Maastricht, october 2007, H.Reuvers)