PIET RIJSTEPAP IN MEXICO


Het internationale vliegveld van Mexico-city is natuurlijk erg groot, maar Schiphol is groter. Wat overstappen in Mexico-city moeilijk maakt, althans voor onervaren reizigers, is de onopvallende aerotren die de terminal voor buitenlandse vluchten verbindt met de terminal voor binnenlandse vluchten. Je kunt de aansluitende vlucht missen, omdat het lucht-treintje waar je na lang zoeken in bent gesprongen, net te laat bij de andere terminal aankomt.
Voorts is het zaak de juiste toon te treffen als je het luchthavenpersoneel de weg wil vragen, want Nederlanders vergeten vaak dat de overstap alleen kans van slagen heeft als je heel beleefd bent. In bepaalde omstandigheden moet je zelfs een 'propina' geven, een fooi voor de moeite.


Piet Rijstepap ging naar Monterrey om kennis te maken met de familie van zijn schoondochter. Zijn zoon had hem vanuit Monterrey uitgebreid ingelicht over de bandieten die deze stad onveilig maakten, en over de moeilijkheden waarop hij tijdens zijn reis zou kunnen stuiten. De vliegreis zou in Amsterdam beginnen, en na tien uur vliegen moest in Mexico-city worden overgestapt. Omdat Piet praktisch doof was, en zelden vloog, had de juffrouw van het reisbureau voor hem gratis assistentie geregeld bij het overstappen.
In Mexico-city stonden naast het vliegtuig rolstoelen opgesteld, en een aardige stewardess nodigde Piet uit om in een van die rolstoelen plaats te nemen. Maar dit was Piets eer te na! Hij was dan wel doof, maar hij kon zelf lopen. Daarom sloeg hij het aanbod af, en ging op eigen houtje op zoek naar het vliegtuig dat hem naar Monterrey zou brengen. De betreffende vlucht stond al vermeld op de monitors.
Maar hij had er niet op gerekend dat hij door de douane moest. Nu hij de rolstoel had afgewezen, moest hij net als alle anderen in een van de lange rijen aansluiten en schuifelend wachten tot hij aan de beurt was. Hij zag de douane-beambte die hem moest controleren in de verte kletsen en koffie drinken en voorbereidingen treffen voor zijn middagdutje.
Na de douane had Piet nog maar een half uur voordat zijn vliegtuig zou vertrekken. Waar was die verdraaide aerotren? De eerste luchthavenbediende die hij het vroeg, stuurde hem de verkeerde kant op, de tweede keek hem vreemd aan, en pas de derde wees hem op een doorgangetje tussen twee kiosken in. Zo arriveerde Piet maar net op tijd bij zijn vliegtuig. Toen hij instapte met de boardingpas in de hand, zag hij nog twee anderen aan komen rennen die met hem in het eerste vliegtuig hadden gezeten.



Op de terugweg, twee weken later, maakte Piet wèl gebruik van de rolstoel die hem werd aangeboden. Een vriendelijke steward reed hem langs het gewone volk dat in lange wachtrijen voortschuifelde. De steward reed hem een lift in, en bleef daar net iets te lang talmen. Uiteindelijk werd Piet bij een loket geparkeerd, terwijl de steward tegen zijn collega's zei dat hij 'nada', niets, had gekregen. Het was Piet duidelijk dat van hem een fooi werd verwacht, maar hij deed alsof zijn neus bloedde.
Piet begreep ook dat ze hem hier niet bij het loket konden laten staan, dus hij wachtte rustig af wat er komen zou. Na een half uur kwam een andere steward hem de hand schudden. Deze man liet hem fotootjes van zijn familie zien, en vroeg tenslotte om een 'propina', een fooi voor de moeite. Piet gaf hem vijftig Mexicaanse pesos, ongeveer drie euro, waarvoor je daar een goede maaltijd kunt kopen. Vervolgens werd Piet Rijstepap door deze steward keurig door de douane geleid en naar het vliegtuig gebracht.