PIET RIJSTEPAP EN HET DERDE VATICAANS CONCILIE
De loopbaan van Piet Rijstepap was grillig, dat moet gezegd, maar juist daardoor ook boeiend.
Hijzelf wist niet precies wat hij in de loop der jaren had uitgespookt. Maar één
episode stond hem zo helder voor de geest, dat hij er desgevraagd een ordelijk verslag van kon
geven. Op een mooie nazomer-avond zaten wij buiten op de veranda, en hij vertelde er over:
Ik was journalist voor de Nieuwe Amsterdamse Krant, waarvan de eerste exemplaren in 2025 van
de pers rolden. Ze hadden mij naar Napels gestuurd, waar het Derde Vaticaans Concilie werd
gehouden in een of ander buitenverblijf van paus Johannes Paulus de Vierde. De kardinalen
wandelden langs de baai van Sorrento, in stijlvolle zwarte en paarse pakken of mantelpakjes.
Ik sprak een kardinaal met een lange zwarte baard aan. "Wat is hier gaande, eminentie?"
Hij gaf me een knipoog, en legde zijn vinger op de mond. "Iets zeer controversieels, mijn waarde!",
sprak hij. "We bereiden een constitutie over de liturgie voor. Er zijn hier veel kardinalen
die de liturgie geheel willen vrijgeven." Hij keek me vergenoegd aan, en vervolgde: "Laat iedere
gemeente zijn eigen invulling geven aan het liturgisch gebeuren. Willen ze een kop koffie in
plaats van een beker wijn, welnu, Jezus had ook koffie kunnen gebruiken."
Wij kochten een bekertje koffie aan de kiosk, en dronken die zwijgend op, zeer onder de indruk van
de verborgen mogelijkheden. Ik bood de kardinaal mijn zakdoekje aan, en hij was er zeer erkentelijk
voor. Het was een prachtige avond. Tientallen sterren zichtbaar aan de hemel, jongelui met
draagbare telefoons, het verre geluid van een disco ...
"Hoe staat het met dat dogma over het eeuwig leven?", vroeg ik, toen ik de plastic bekertjes
naar de prullenbak had gebracht. Hij glimlachte, en legde zijn hand op de mijne. "Ach! Daar komen
we wel uit. We weten allemaal wat er van ons wordt als we sterven: stof zijt gij, en tot stof
zult gij wederkeren!" Ik viel bijna om van verbazing, en stamelde: "En het eeuwig leven ... ".
"Bestaat niet", sprak de kardinaal ernstig. "Wij leven persoonlijk niet voort. Het wordt
tijd dat de Kerk dat toegeeft."
Het duurde een vol uur voordat ik enigszins was bijgekomen. Hier werd de vloer aangeveegd
met een traditie van twintig eeuwen, dat was wel duidelijk. Eindelijk waagde ik het, de kardinaal
een nieuwe vraag te stellen. Ik moest hem daarvoor wel wakker maken.
"Eminentie! Is er geen oppositie tegen deze zienswijze?" Hij keek me welwillend aan.
"Ja natuurlijk", zei hij traag, "er zijn van die fossielen die geen historisch besef hebben,
en geen gevoel voor de levende traditie." Hij schudde zijn hoofd, en vervolgde op treurige
toon: "Zij zijn voor rede niet vatbaar. Zijzelf begeven zich vrijwillig in het schisma."
Wij stonden op, en wandelden terug naar het centrum.
"Vergeet niet", sprak hij met opgeheven vinger, "de paus heeft altijd het laatste woord, al was
hij de laatste katholiek."
(Wij hopen met Piet dat dit verhaal nooit werkelijkheid wordt.)