BLOEMPJES

van Sint Franciscus


HOOFDSTUK 8

Hoe Sint Franciscus aan broeder Leo onderwees waarin de volmaakte vreugde gelegen is

Sint Franciscus was eens in de winter met broeder Leo op weg van Perusa naar Santa Maria van de Engelen. Omdat hij veel last had van de bittere kou, riep hij broeder Leo, die een beetje vooruit liep. Hij zei tegen hem: Broeder Leo, zelfs al zouden de minderbroeders in de hele wereld een groot voorbeeld zijn van heiligheid en stichtelijkheid, schrijf op en neem er zorgvuldig nota van dat hierin niet de volmaakte vreugde ligt.

Maar omdat broeder Leo nog steeds vooruit bleef lopen, riep Sint Franciscus hem nogmaals: Broeder Leo, ook al zou de minderbroeder het gezichtsvermogen teruggeven aan de blinden, de krommen recht maken, de duivels uitdrijven, de doven laten horen, de lammen doen lopen, de stommen doen spreken, of, nog sterker, iemand ten leve wekken die al vier dagen dood is, schrijf op dat hierin niet de volmaakte vreugde ligt.

Na nog een stukje verder te hebben gelopen, riep Sint Franciscus met luide stem: Broeder Leo! Ook al zou de minderbroeder alle talen kennen, en alle wetenschappen, en alle Schriften, of zelfs kunnen profeteren, en niet alleen de toekomstige zaken onthullen, maar ook de geheimen in het geweten van elke ziel, schrijf dat ook dat niet de volmaakte vreugde is.

Daarna liep Sint Franciscus nog weer een eindje verder, en riep opnieuw met luide stem: Broeder Leo, lammetje van God! Ook al zou de minderbroeder de taal der engelen spreken, en de loop der sterren kennen, en de werkingen van de kruiden, en al zouden hem alle schatten van de aarde worden onthuld, en al zou hij alle eigenschappen kennen van de vogels en de vissen en van alle dieren, en van de mensen, en van de bomen, en van de stenen, en van de wortelen en de wateren, schrijf dat hierin niet de volmaakte vreugde ligt.

Nog een eind verderop riep Sint Franciscus luid: Broeder Leo! Ook al zou de minderbroeder zo goed kunnen preken dat hij uiteindelijk alle ongelovigen zou bekeren tot het geloof in Jezus Christus, schrijf dat dit niet de volmaakte vreugde geeft. En zo bleven ze nog twee mijlen verder lopen. Eindelijk vroeg broeder Leo hem verbaasd: Vader, ik vraag je, in Gods naam, zeg me waarin de volmaakte vreugde gelegen is. En Sint Franciscus antwoordde:

Stel je voor dat we aankomen bij Santa Maria van de Engelen, nat van de regen en stijf van de kou, onder de modder en bevend van de honger. We kloppen aan de poort van het klooster, en de portier komt chagrijnig opendoen en hij roept: "Wie zijn jullie?" En wij zeggen: "Wij zijn twee van uw medebroeders". En hij zegt: "Je liegt! Jullie zijn twee leeglopers, en jullie zijn erop uit de wereld te bedriegen en de aalmoezen te stelen van de armen. Eruit!" Dus hij laat ons niet binnen, en we blijven 's nachts zonder eten buiten in de sneeuw en de regen en de kou. Als we al dat wrede onrecht en die afwijzing met geduld verdragen, zonder ons te ergeren en zonder op hem te mopperen, en bovendien nederig bedenken dat de portier ons goed doorheeft en dat God zelf hem zo laat spreken tegen ons ... Schrijf op, broeder Leo, dat hierin de volmaakte vreugde is.

En stel dat wij blijven kloppen, en hij komt woedend naar buiten en verjaagt ons met beledigingen en klappen, alsof we ongewenst zijn en ongelegen komen, en hij zegt: "Wegwezen, ellendige boeven! Ga maar naar het ziekenhuis, want hier is geen eten of onderdak voor jullie!" Als we dat met geduld en blijdschap en liefde verdragen, boeder Leo, schrijf op dat hierin de volmaakte vreugde ligt.

En stel dat we door de honger en de koude nacht gedwongen worden om nog weer eens aan te kloppen, en we huilen en smeken dat hij ons uit liefde tot God opendoet en binnenlaat, en hij zegt nog kwader: "Loop heen met die vervelende smoesjes! Ik zal jullie eens geven wat je verdient!". En hij komt naar buiten met een stok vol knobbels, en pakt ons bij de kap van ons habijt, en slaat ons op de grond, en sleept ons door de sneeuw, en mept met al die knobbels van die stok; als we dat allemaal met geduld en blijdschap verdragen, en ons zo verenigen met het lijden van Christus de gezegende dat we moeten verduren uit liefde tot Hem ... o broeder Leo, schrijf op dat hierin de volmaakte vreugde ligt.

Luister nu naar de conclusie, broeder Leo: hoger dan alle genaden en alle gaven van de Heilige Geest die Christus aan zijn vrienden toestaat, staat de genade van zichzelf te overwinnen en zonder tegezin te verdragen, uit liefde tot Jezus Christus, pijn en onrecht, schande en ongemak. Want op alle overige gaven van God kunnen we ons niet beroemen, omdat het niet onze eigen gaven zijn maar die van God. Daarom zegt de Apostel: Wat heb je dat je niet van God hebt ontvangen? En als je het van Hem gekregen hebt, waarom beroem je je erop alsof je het vanuit jezelf hebt? Maar op het kruis van de beproeving en tegenspoed kunnen we ons beroemen, want dat is ons eigen kruis. Daarom zegt de Apostel: Ik wil me alleen beroemen op het kruis van Christus. Aan het kruis zij alle eer en glorie door de eeuwen der eeuwen. Amen