P.C.Boutens 1870-1943 (clasicista y platonista)



Buena muerte

Al cadáver, buena muerte,
por tu flauta haz temblar.
Todos jóvenes al verte
te pueden aprobar.

Dejen sabios sus libros,
paren niños su jugar,
solamente desabridos
no te quieren soportar.

Es perdido cada día
que no oye tu canción;
trae pan y alegría
la estraña región

donde sigo bebiendo
aguas que remozarán,
como si estés brindando
frutos que ya llegarán.

Los senderos de la tierra
se dirigen hacia tí,
y tal vida ya encierra
todo que mueve a mí.


(Traducción: H.F.H.Reuvers)


Goede Dood

Goede Dood wiens zuiver pijpen
Door 't verstilde leven boort,
Die tot glimlach van begrijpen
Alle jong en schoon bekoort,

Voor wien kinderen en wijzen
Lachend laten boek en spel,
Voor wien maar verkleumde grijzen
Huivren in hun kille cel,-

Mij is elke dag verloren,
Die uw lokstem niet verneemt;
Want dit land van most en koren
Is mij immer schoon en vreemd,

Want nooit beurde ik hier te drinken
't Water dat de ziel verjongt,
Of van dichtbij hief te klinken
't Verre wijsje dat gij zongt;

Alle schoon dat de aard kan geven
Blijkt een pad dat tot u voert,
En alleen is leven leven
Als het tot de dood ontroert.


(Origineel: P.C.Boutens)