PIET RIJSTEPAP EN DE MANAGERS


Na de zenuwslopende verkiezingen van 2002 werd aan de Overlevingspartij de formatie van een nieuw kabinet toevertrouwd. Voor dr JJJA Karnemelkert had men Landbouw in gedachten, want hij was als kind vaak genoeg bij de boer op vakantie geweest om het landbouwbedrijf van binnen en buiten te doorgronden. Maar uiteindelijk werd het Onderwijs.
Karn liet de formateur zeventien lange minuten wachten op zijn ja-woord. Maar toen had hij dan ook meteen een nieuw Plan voor het Onderwijs klaar. Het schoot hem te binnen dat hij zich al jaren ergerde aan het feit dat brugpiepers met zware boekentassen moesten sjouwen. Bovendien zat zijn zwager met een gigantische verzameling laptops opgezadeld. Kortom, elke scholier zou van hem een laptop krijgen, en de boeken zouden worden afgeschaft.

Op het Azimuth Lyceum, waar Piet Rijstepap toen les gaf in Arabisch (jawel!), was de directeur plotseling aan pensioen toe. Er werd een nieuwe directeur ad interim aangesteld om de veranderingen vorm te geven. De nieuwe heette Guillaume de Ceuckeleer, een echte manager. Hij stond bekend om zijn liefde voor oude speelgoed-autootjes. Hij zei vaak schertsend dat hij altijd al meer dinky-toys dan werknemers had willen hebben.
De Schoolraad werd zonder verwijl bijeengeroepen en op de hoogte gesteld van de frisse wind die door de school zou gaan waaien. Het was afgelopen met die duffe boeken, de toekomst was aan het Internet. De brugpiepers zouden fluitend naar school komen met hun gloednieuwe laptop, en de leraren zouden fietsend met de handen in de broekzak naar school komen.

Er was helaas een bejaarde boekenwurm, de vijftigjarige Brilstra, die de vernieuwingen niet zag zitten. Hij klaagde ook over pijn in de ogen bij het turen naar het beeldscherm. De Ceuck nodigde hem in zijn hoofdkwartier en pakte hem in met een charme-offensief, compleet met koffie en koekjes. Hij informeerde bezorgd naar de gezondheid van Bril, en naar mevrouw Bril en de kleine Brilletjes. Toen de boekenzot weg was, belde de Ceuck met de arbo-dienst, en een week later zat Brilstra op wachtgeld.
Gelukkig waren er ook flexibele werknemers. Zij waren altijd al tegen dat gesjouw met die boeken geweest. Zij volgden cursussen Internet, en ontwierpen schitterende websites met verwijzingen naar de meest geschikte info op het net. Er kwam een commissie voor de huisstijl van de schoolsites, en een commissie voor de aanpassing van lokalen en meubilair. En er kwam een boekenbeurs waar de buitenschoolse sukkelaars de veelal nog gloednieuwe en ongebruikte schoolboeken van vorig jaar voor een kwartje per stuk konden kopen.

Piet Rijstepap vond het gedoe met de boeken en de laptops vervelend, maar hij hield zijn commentaar wijselijk voor zich. Hij verwees naar websites met een uitgebreide literatuuropgave, en legde zijn studenten uit hoe zij die boeken voordelig konden aanschaffen om ze thuis te bestuderen. In de schoolvergaderingen gaf hij commentaar op bijkomstige onderdelen, en hield zich verder op de vlakte.
Na drie volle maanden viel het kabinet. Men had een van de ministers van de Overlevingspartij na een voetbalwedstrijd betrapt op het gebruik van Nandrolon. Er kwam een kabinetscrisis (de 'bijltjesnacht'), en bij de nieuwe verkiezingen verloor de Overlevingspartij bijna al haar zetels aan de Wederopstandingspartij. Minister Karnemelkert kwam niet terug in het nieuwe kabinet.
In onderwijsland verlangde men hartstochtelijk terug naar de schoolboeken. De Ceuckeleer werd vervangen door een modernere directeur, en Piet Rijstepap maakte zijn collega's attent op de ongebruikte bekwaamheden van de thuiszittende Brilstra. Deze maakte binnen de kortste keren zijn rentree, en werd met enthousiasme binnengehaald.