het verkeer
In de negentiende eeuw was het reizen buiten de stad niet meer zo gevaarlijk als in de
achttiende. De wegen waren beter, er was meer verkeer, en daardoor bleven de boeven vanzelf
meer op de achtergrond. En er waren geen loslopende huursoldaten meer. Maar om in Breda te komen
had men in de winter aan een etmaal niet genoeg.
Het verkeer was vanouds meer betrokken op Aken en Luik dan op Holland. Veel Maastrichtenaren
gingen in Luik een dienstverband aan, en omgekeerd. Er kwam al in 1853 een spoorverbinding naar
Aken. In 1861 volgde de trein naar Luik, waar je ook met de boot kon komen. Pas in 1865 kwam
het spoor naar Venlo. Voor de postkoets richting Brussel en 's Hertogenbosch voldeden de oude
wegverbindingen nog. Het varend vrachtverkeer ging over de Zuid-Willemsvaart naar de Bosch en over het
kanaal naar Luik.
In de twintigste eeuw moest ook de Maas, met zijn zeer grillige waterstanden en vele bochten,
gekanaliseerd worden. In 1934 was het Julianakanaal klaar. Voor het toenemend autoverkeer over
de Maas werden na de oorlog naast de twee oude bruggen nog twee nieuwe gebouwd, de Kennedybrug en de
Noorderbrug. Maar dat autoverkeer zou nog voor veel hoofdpijn zorgen.
nog een plaatje
|