de huizen
De huizen waren ook in Maastricht tot in de achttiende eeuw meestal van hout en leem
(vakwerkbouw).
Alleen de heel belangrijke huizen waren al vroeg van steen: bijvoorbeeld het Wittevrouwenklooster
aan het Vrijthof, waar ooit Marieken van Nieumeghen boete deed; en later het Spaanse gouvernement, waar
Willem van Oranje vogelvrij werd verklaard. De Hof van Tilly was eerst een refugiehuis, later
vergaderplaats der Luikse en Brabantse regeerders en woonhuis van de bekende militaire
gouverneur 't Serclaes de Tilly. Er staan nu nog tientallen grote monumentale huizen overeind.
Toen de huizen meest van steen waren, leefden de armen vaak nog in krotten: in het Lange Grachtje
waren deze bouwseltjes tegen de stadsmuur aan gebouwd. De benedenstad verpauperde in de tweede
helft der negentiende eeuw helemaal; pottenkoning Regout bouwde er voor zijn werknemers wat we
nu een woonkazerne zouden noemen: de 'Groete Bouw' of Cité Ouvrière. Buiten de stad leefden de
mensen soms nog in armelijke hutjes en mergelgroeven (zie de prent).
In de achttiende eeuw klopte soldaat Abraham van Citters zijn pijp uit in een kruitmagazijn.
De explosie die volgde creëerde het zogenaamde Abrahamslook. Er was nu plaats voor nieuwbouw.
Enkele monumentale stadsboerderijen dateren uit die tijd. De huidige verpleegkliniek Klevarie
heeft daar ook zijn stek gevonden.
nog een plaatje
|