KATHOLIEKE KATECHISMUS

DE STRIJD TEGEN DE ISLAM

In de zevende eeuw stichtte de profeet Mohammed in Arabië de Islam. Hij beweerde dat hij de Koran uit de mond van de engel Gabriël had opgetekend. Sindsdien hebben zijn volgelingen de godsdienst gewapenderhand verbreid. Zelfs Spanje werd toen mohammedaans. In 732 werden de muzelmannen bij de Franse stad Poitiers verslagen, maar de herovering van Spanje werd pas in de vijftiende eeuw voltooid. In de late middeleeuwen zouden de Turken de Islam ook over de Balkan verspreiden. Pas in 1683 werden zij bij Wenen tot staan gebracht. Tegenwoordig is de Islam de voornaamste godsdienst in Noord-Afrika en West-Azië.

Een reactie van de christenheid kon niet uitblijven. In de twaalfde eeuw riepen Sint Bernardus van Clairvaux en anderen op tot de kruistochten, om het Heilig Land te bevrijden van de mohammedanen. Er werden in het Midden-Oosten christelijke staten gesticht. Godfried van Bouillon werd de eerste beschermer van het Heilig Graf van Jezus in het koninkrijk Jeruzalem. Deze staatjes hielden echter op den duur niet stand tegen de oprukkende Turken.
Mede door de kruistochten kwam toch een dieper contact met de Arabische wereld tot stand. Men maakte bijvoorbeeld kennis met geschriften van Aristoteles die alleen in het Arabisch bewaard waren gebleven. Sint Thomas van Aquino zou hier een dankbaar gebruik van maken, en met hem begon de bloei van de scholastische wijsbegeerte. Maar het contact leidde tevens tot hernieuwde belangstelling voor de Oudheid en daarmee tot de Renaissance.
Er kwam ook een economische opleving, te beginnen in Italiaanse steden als Genua, Venetië en Florence. Hierdoor kreeg men moed en energie om de wereld te verkennen. Mannen als Da Vinci en Columbus deden dat elk op hun eigen manier. De pausen bevorderden de kerkelijke kunst. Maar misschien werd Rome nu wel al te rijkelijk versierd ...