CURSUS DIFFERENTIAALMEETKUNDE


2. BOOGLENGTE


Definitie 10: Een kromme is het bereik van een afbeelding I→ℜ3, waarbij I een interval is op de reële as. We veronderstellen steeds stilzwijgend dat de afbeelding zo vaak continudifferentieerbaar is als nodig is voor de geldigheid van onze bewereingen.
We schrijven het beeld van t als x(t) = (x1(t),x2(t),x3(t)).
Merk op dat verschillende afbeeldingen (verschillende parametriseringen) dezelfde kromme kunnen definiëren. Zo wordt de cirkel door (cos(t),sin(t),0) en door (sin(2t),cos(2t),0) gegeven.

Voorbeeld 11:
1) rechte: x(t) = s + t v;
2) cirkelschroeflijn: x(t) = (a.cos(t),a.sin(t),bt), doorsnede van rechte cirkelcilinder x12+x22=a2 en golfplaatcilinder x2=a.sin(x3/b);
3) kubische parabool: x(t) = (t, t2, t3), doorsnede van de parabolische cilinder x2=x12 en de kubische cilinder x3=x13.

Definitie 12: een singulier punt van een kromme met parametrisering x(t) is een punt x(t0) waar x'(t0)=0. Een punt dat niet singulier is heet regulier. Zie ook opgave 13.
Stel dat x(t1) een regulier punt is. Dan geldt x(t) = x(t1) + (t-t1)x'(t1) + O((t-t1)2). De lijn met parametervoorstelling x(t1) + λx'(t1) heet raaklijn in x(t1) aan de kromme x(t), en de richtingsvector x'(t1) heet raakvector.
Dit kan men ook meetkundig verklaren:

De verbindingslijn heeft richtingsvector (x(t1+Δt)-x(t1))/Δt.
Als Δt→0 gaat de verbindingslijn over in de raaklijn en de richtingsvector in x'(t1).


Opgave 13: Substitueer t=u3 in voorbeeld 11 3). Laat zien dat men dan dezelfde kromme krijgt, die bij deze parametrisering echter een singulier punt heeft.

Opgave 14: Bepaal in de voorbeelden 11 2) en 11 3) het snijpunt van de raaklijn in x(t1) met het vlak x1=0. Voor welke t1 is dat snijpunt oneigenlijk?


Definitie 15: De lengte over de kromme x(t) tussen t0 en t wordt benaderd door tussen t0 en t een stel punten tk te nemen en te kijken naar Σ ||x(tk+1)-x(tk)||.

Deze uitdrukking is gelijk aan Σ ||x'(τk)(tk+1-tk)||, waarbij τk tussen tk en tk+1.
Limiet nemen rechtvaardigt dan de volgende definitie van de booglengte van x(t0) tot x(t):
s(t) = t0t ||x'(τ)|| dτ = t0t √(x1'(τ)2+x2'(τ)2+x3'(τ)2) dτ.

Volgens de hoofdstelling van de integraalrekening is dan ds/dt = ||x'(τ)||, en hieruit volgt ||d/ds x(s)|| = ||x'(t)|| dt/ds = 1.

We zullen voortaan noteren x .(s) in plaats van d/ds x(s), zodat men aan het puntje kan zien dat de afgeleide naar de booglengte wordt bedoeld.

Volgens definitie 12 is de raaklijn in x(s1) dan x(s1)+λx .(s1), waarbij de raakvector x .(s1) lengte 1 heeft.


Opgave 16: Geef een parametervoorstelling van de cirkelschroeflijn met de booglengte als parameter. Geef ook de raakvector.

Opgave 17: Geef een parametervoorstelling van de vlakke kromme y=x3/2, met de booglengte als parameter.

Opgave 18: Bereken de booglengte van de cycloïde a(t-sin(t),1-cos(t)), en teken deze kromme.
Deze beschrijft de baan van een punt P op een cirkel die over een rechte lijn rolt. Laat dat zien.

Opgave 19: Bepaal f(t) zó dat de kromme x(t) = f(t)(cos(t),sin(t),1) op de kegel x12+x22=x32 de beschrijvenden van deze kegel snijdt onder een constante hoek.


Opgave 20: Laat een kromme gegeven zijn met twee parametrizeringen met parameters t en s respectievelijk, zodat x(s) = x(t(s)) en x(t) = x(s(t)).
Laat x'' de tweede afgeleide zijn naar t, en x .. de tweede afgeleide naar s.
Druk ||x ..|| uit in x' en x''.

(Uitkomst ||x ..|| = ||x'⊗x''||/||x'||3. Deze uitkomst is van belang voor de berekening van de kromming, zoals in de volgende paragraaf beschreven.)


uitwerkingen


HOME