Eileen Aroon (een Iers lied) Eibhlín a Rún
(Iers van Carrol O'Daly, Engels van Gerald Griffin)

Eileen Aroon


Ik ken een bloem zo schoon, Eileen Aroon.
Roos op een bladerenkroon, Eileen Aroon.
Daar in dat stille dal,
daar springt die waterval,
waar ik haar vinden zal, Eileen Aroon.

Haar dans is vederlicht, Eileen Aroon.
Sereen is haar gezicht, Eileen Aroon.
Schoon is haar stem voor mij,
schoner haar lach zo vrij,
schoonst is haar deugd daarbij, Eileen Aroon.

Rozen in lentetooi, Eileen Aroon.
Jonkheid is eeuwig mooi, Eileen Aroon.
Gelijk een edelsteen,
zo glanst mijn lief alleen,
straalt door de dagen heen, Eileen Aroon.

Is het haar oog dat lacht? Eileen Aroon.
Is het haar stem zo zacht? Eileen Aroon.
Zoals een harpensnaar,
zoals een beekje klaar,
zo is zij eeuwig waar! Eileen Aroon.

En bij de dageraad, Eileen Aroon,
als dauw de bloem beslaat, Eileen Aroon,
wat maakt haar liefde rein,
puur als de sterrenschijn?
't Is haar blijmoedig zijn, Eileen Aroon.

Zag zij mij niet meer aan, Eileen Aroon,
hoe zou het verder gaan? Eileen Aroon.
Vlucht in de eenzaamheid,
ver over zee altijd,
eeuwig haar toegewijd, Eileen Aroon.

Jeugd gaat in schaduw heen, Eileen Aroon.
Schoon is de jeugd alleen, Eileen Aroon.
Tijd tast kastelen aan,
lang zal een ster bestaan,
waarheid zal nooit vergaan, Eileen Aroon.


(vertaling © HFH Reuvers, Maastricht 14-02-2002)


Engelse versie van Eileen Aroon
klik hier om naar mijn hoofdpagina te gaan